Welke vergunningen heb je nodig voor een compactstation?
Voor de plaatsing van een compactstation gelden meerdere vergunningseisen. Denk aan omgevingsvergunning, netaansluiting en mogelijk milieu- of brandveiligheidstoetsen.
Bij de plaatsing van een compactstation komt meer kijken dan alleen de technische installatie. Afhankelijk van de locatie, toepassing en uitvoering zijn één of meerdere vergunningen verplicht. In dit artikel legt M2 Energie uit welke vergunningen doorgaans vereist zijn en hoe je het aanvraagproces goed voorbereidt.
1. Omgevingsvergunning (bouwen of plaatsen)
In de meeste gevallen is een omgevingsvergunning nodig voor het plaatsen van een compactstation op eigen terrein. Dit geldt vooral wanneer:
- Het station bovengronds zichtbaar is
- Er sprake is van een permanente bouwkundige voorziening
- Het station groter is dan 2,5 meter hoog of niet in het achtererfgebied valt
Je vraagt de vergunning aan via het Omgevingsloket. Gemeenten toetsen het plan op basis van het bestemmingsplan, welstand en bouwbesluit.
2. Aanmelding netaansluiting
Voor de aansluiting op het elektriciteitsnet is geen vergunning nodig, maar wel een formele aansluitaanvraag bij de regionale netbeheerder (zoals Liander, Stedin of Enexis). Dit leidt tot een planning, technisch voorstel en akkoordtraject. De netbeheerder kan aanvullende eisen stellen, zoals toegang tot het station, bereikbaarheid en beveiliging.
3. Milieu en brandveiligheid (indien van toepassing)
Hoewel een compactstation doorgaans niet vergunningplichtig is op milieugrond, kunnen meldingsplichten of aanvullende eisen gelden bij:
- Oliegevulde transformatoren (mogelijk vergunningplichtig op basis van Activiteitenbesluit)
- Plaatsing in risicovolle zones (bijvoorbeeld BRZO-terrein of bij tankopslag)
- Brandveiligheidseisen volgens bouwbesluit (afstand tot gebouwen, brandwerendheid)
Voor grote installaties of locaties met verhoogd risico kan een aparte toetsing of melding bij de Omgevingsdienst vereist zijn.
4. Toestemming grondeigenaar en gebruiksrechten
Bij plaatsing op niet-eigen terrein (bijvoorbeeld bij huur of erfpacht) is schriftelijke toestemming van de grondeigenaar nodig. Dit is een vereiste bij:
- Compactstations op erf van derden
- Inkoopstations die deels op openbaar terrein staan
- Netbeheerderstoegang via erfdienstbaarheid of zakelijk recht
Ook in deze gevallen ondersteunt M2 Energie bij de voorbereiding van gebruiksovereenkomsten of recht-van-overpad.
5. Tijdelijke voorzieningen of bouwplaatsinstallaties
Voor tijdelijke opstellingen (zoals bouwstroom via een compactstation) gelden vaak soepelere regels, maar kunnen toch meldplichten bestaan. Informeer bij de gemeente of dit onder bouwplaatsvoorzieningen valt en of plaatsing aan tijdslimieten is gebonden.
Hoe helpt M2 Energie?
M2 Energie ondersteunt opdrachtgevers actief bij:
- Het aanleveren van bouwkundige tekeningen en technische beschrijvingen voor vergunningaanvragen
- Afstemming met gemeenten, netbeheerders en Omgevingsdiensten
- Het verkrijgen van revisietekeningen en as-built documentatie
- Technische onderbouwing bij brandveiligheidsvragen
Conclusie
Voor het plaatsen van een compactstation zijn in de meeste gevallen een omgevingsvergunning en een netaansluitaanvraag nodig. Bij speciale toepassingen kunnen ook milieu- of brandveiligheidseisen gelden. M2 Energie begeleidt je volledig bij dit traject, zodat je compactstation zonder juridische of technische obstakels geplaatst en aangesloten kan worden.